Wist je dat je een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd -waarin geen proeftijdbeding of mogelijkheid tot tussentijdse opzegging is opgenomen- volgens de wet niet zomaar kan beëindigen? Doe je dat wel, dan kan dat behoorlijk in de papieren lopen. Deze dure les leerde een werknemer onlangs bij de kantonrechter.
Wat was er aan de hand?
De werknemer was sinds 1 juli 2024 in dienst als Junior Incasso Medewerker. Hij had een jaarcontract en ontving € 2.160,- exclusief vakantiegeld per maand. Er was geen proeftijdbeding afgesproken en ook geen tussentijdse opzeggingsmogelijkheid. Toch nam de werknemer na slechts één maand alweer ontslag. En wel per direct.
De werkgever vond dat niet bepaald netjes. Daarbij stelde de werkgever dat het een bewuste keuze was geweest om geen proeftijd en geen tussentijdse opzeggingsmogelijkheid overeen te komen. De werkgever eiste dan ook een vergoeding die gelijk stond aan 11 maanden salaris (inclusief vakantiegeld). Want ja, afspraak is afspraak. De zaak draaide vervolgens om de vraag of de werknemer deze vergoeding verschuldigd was aan de werkgever, omdat hij zijn jaarcontract niet rechtsgeldig had opgezegd.
Wat vond de rechter?
In de wet staat dat een partij, die niet rechtsgeldig heeft opgezegd, aan de ander een vergoeding verschuldigd is. Deze vergoeding is gelijk aan het bruto salaris (+ vakantiegeld) over de periode dat de arbeidsovereenkomst nog zou hebben voortgeduurd als deze van rechtswege zou zijn geëindigd. Er was geen proeftijd overeengekomen, een opzegging met ingang van 1 augustus 2024 kon daarom niet. Er was ook geen tussentijdse opzeggingsmogelijkheid afgesproken. Hierdoor kon uberhaupt niet worden opgezegd voor de einddatum van 1 juli 2025. Conclusie: de opzegging door de werknemer was inderdaad niet rechtsgeldig.
Vergoeding?
De werkgever vorderde een vergoeding ad € 23.760,-. De rechter vond dat een stevige rekening. De werknemer had inderdaad beter moeten opletten. Maar met een kleine portemonnee en een flinke studieschuld, vond de rechter dit bedrag te fors. Ook vond de rechter de korte duur van het dienstverband (slechts 1 maand) relevant. De rechter matigde daarom de vergoeding van 11x een bruto maandsalaris naar 4x een bruto maandsalaris. Nog altijd een bedrag van € 8.640,- bruto. Kortom, een dure les.
Tot slot
De les voor ons: een jaarcontract zonder proeftijd of tussentijdse opzeggingsmogelijkheid is ook écht een jaarcontract. Wil je deze toch eerder beëindigen, kijk dan goed naar wat is afgesproken. Vragen hierover of over andere arbeidsrechtelijke zaken? Neem dan gerust contact op met Charlotte Koopman, Claudia van Hooff of één van onze andere specialisten.
Bron:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 11 december 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:8450
De inhoud van deze blog is actueel op de datum van publicatie, maar het recht is voortdurend in beweging. Voor de meest recente juridische inzichten, neem gerust contact op met ons kantoor via [email protected] of 020 – 676 2500.