Ølaf Hussein vs. Tote Label: een look-a-like is nog geen inbreuk

Inhoudsopgave

Voor veel modeontwerpers is het een doemscenario: je brengt een minimalistisch ontwerp op de markt, bouwt aan je merk – en plots verschijnt er een look-a-like van een concurrent. Dat overkwam het Amsterdamse Ølaf Hussein, bekend van haar tote bag. Ze sleepten het jonge Tote Label voor de rechter wegens ‘copycat-gedrag’, maar vingen bot.

De tas en de twist

Ølaf vond dat de tote bag van Tote te veel op hun eigen ontwerp leek. Ze wezen op dubbele hengsels (kort én lang), een vierletterlogo met een opvallende “Ø”, een binnenvak, en de manier waarop de tas werd gepresenteerd op de webshop. Volgens Ølaf was er sprake van slaafse nabootsing én misleiding. Ze eisten een verkoopverbod, een dwangsom én vergoeding van kosten.

Tote verdedigde zich fel: hun ontwerp was geïnspireerd op een canvas tas van hun studentenvereniging. De stijlkeuzes, inclusief de “Ø”, waren bewust — maar niet gekopieerd. Bovendien verschilden de tassen qua formaat, details en uitvoering.

De twee Tote Bags ter zake

Wat vond de rechter?

De voorzieningenrechter was duidelijk: van slaafse nabootsing is geen sprake. Nabootsen mag, zelfs als het verwarring wekt — tenzij die verwarring nodeloos is én voorkomen had kunnen worden zonder de functionele waarde van het product aan te tasten.

De tas van Ølaf heeft volgens de rechter geen dusdanig ‘eigen gezicht op de markt’. Canvas tote bags zijn overal te vinden, en Olaf’s ontwerp was daarin niet uniek. Belangrijke verschillen vielen bovendien op:

  • Ølaf’s tas is langwerpiger; die van Tote is breder,
  • De hengsels zijn anders bevestigd,
  • Het logo verschilt qua typografie en plaatsing,
  • De binnenvakken zijn verschillend uitgevoerd.
  • Ook de “Ø” gaf geen doorslag: die is inmiddels een stijlkenmerk dat vaker voorkomt, en dus niet te monopoliseren.

Geen misleiding

De rechter zag ook geen sprake van misleiding. Webshops zijn tegenwoordig herkenbaar en transparant, en consumenten weten doorgaans goed van wie ze kopen.

Een paar juridische take-aways voor designers en ontwerpers:

Minimalisme is moeilijk te beschermen. Hoe eenvoudiger het ontwerp, hoe kleiner de kans op succesvolle juridische bescherming.

Niet alles wat lijkt, is inbreuk. Alleen als verwarring nodeloos én vermijdbaar is, kom je in de buurt van de zogenaamde juridische ‘’slaafse nabootsing’’.

Trends zijn van iedereen. Je kunt geen stijl claimen of populaire grafische elementen, zoals de letter O met een streepje erdoorheen, toe-eigenen.

Tot slot

Ølaf verloor de zaak én moest ruim € 1.900 aan proceskosten betalen. De rechter bevestigde: op een drukke vormgevingsmarkt moet je onderscheidend zijn, wil je juridische bescherming kunnen claimen.

Benieuwd hoe jouw ontwerp juridisch beschermd is? Of ervaar je last van een look-a-like? Neem gerust contact op met Thomas van Weeren van DKVA.

De inhoud van deze blog is actueel op de datum van publicatie, maar het recht is voortdurend in beweging. Voor de meest recente juridische inzichten, neem gerust contact op met ons kantoor via [email protected] of 020 – 676 2500.

Deel deze blog: