Het is alweer een paar jaar geleden dat wij voor het laatst schreven over de aanzegverplichting. Inmiddels zijn weer vele rechtszaken gevoerd over dit onderwerp. Hoog tijd voor een aanzeg-update.
De aanzegverplichting
Werkgevers zijn wettelijk verplicht om op tijd (één maand voor het einde) aan een werknemer te laten weten of een tijdelijk contract wel of niet wordt verlengd. Dit moet schriftelijk. Houdt de werkgever zich niet aan deze aanzegverplichting, dan volgt een boete van maximaal één maandsalaris.
Korte arbeidsovereenkomst = geen aanzegverplichting
Een werknemer werd voor de duur van 7 maanden aangenomen als accountmanager. Na afloop werd een verlenging aangeboden voor de duur van 12 maanden. De derde en laatste arbeidsovereenkomst was kort. Die liep van 30 januari 2024 tot 1 maart 2024. Aan het eind vorderde de werknemer een aanzegvergoeding van een maandsalaris ad € 4.354,83. Deze werd afgewezen, omdat de aanzegverplichting niet van toepassing was op arbeidsovereenkomsten korter dan zes maanden (zie artikel 7:668 lid 2 BW).
Schriftelijkheidsvereiste
Een andere werknemer had ook een arbeidsovereenkomst voor 7 maanden. Deze werd eenmaal verlengd. De werknemer werd vervolgens ziek en de arbeidsovereenkomst eindigde van rechtswege. Van een aanzegging was geen sprake. De werkgever had zelfs helemaal niets meer laten horen. Dit betekende volgens de rechter echter niet dat sprake was van een stilzwijgende verlenging. Wel was de aanzegvergoeding verschuldigd. De kantonrechter verwees naar vaste Hoge Raad jurisprudentie. Hierin werd bepaald: “ook als voor de werknemer langs andere weg duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet of de werknemer geen nadeel heeft geleden door het niet naleven van de schriftelijkheidseis, is de aanzegvergoeding verschuldigd.” De verzochte aanzegvergoeding ter hoogte van één maandsalaris van € 3.139,17 werd toegewezen. Dit gold niet voor de gevorderde 8% vakantietoeslag, gezien de definitie van het loonbegrip in artikel 2 van het toepasselijke Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding.
Aanzegging in considerans vaststellingsovereenkomst
Dan een zaak van een zorgmedewerker. Daar gold dat de arbeidsovereenkomst op 1 mei 2024 van rechtswege was afgelopen. De werknemer vorderde bij de kantonrechter een aanzegvergoeding. De werkgever had de aanzegging namelijk niet apart in een brief bevestigd. De rechter stelde echter vast dat de werknemer wist dat de werkgever niet tot verlenging zou overgaan. Die mededeling stond in de considerans van een vaststellingsovereenkomst waarover partijen uiteindelijk geen overeenstemming hadden bereikt. Dat deed echter niet af aan de schriftelijkheid van de mededeling, aldus de rechter.
Tot slot
Vragen over een te late aanzegging, een vergeten aanzegging of het schriftelijkheidsvereiste? Neem gerust contact op met Charlotte Koopman, Claudia van Hooff of een van onze andere specialisten.
Bronnen:
Rechtbank Den Haag 6 juni 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:16351
Rechtbank Rotterdam 28 augustus 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:8252
Rechtbank Rotterdam 2 februari 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:981
HR 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1374
Lees hier meer over de aanzegverplichting:
https://dekoningvergouwen.nl/4x-tips-voor-de-aanzegverplichting
De inhoud van deze blog is actueel op de datum van publicatie, maar het recht is voortdurend in beweging. Voor de meest recente juridische inzichten, neem gerust contact op met ons kantoor via [email protected] of 020 – 676 2500.