Home » ZZP: de stand van zaken eind 2023

ZZP: de stand van zaken eind 2023

Gaan we eindelijk duidelijkheid krijgen?

ZZP

Het is al jaren onduidelijk wanneer iemand -juridisch gezien- een ZZP-er (zelfstandige zonder personeel) is en wat de regels precies zijn. Waar handhaaft de Belastingdienst op? Mag je maar één opdrachtgever hebben? Moet een ZZP-er een minimumtarief hanteren? Regels zijn nodig om schijnzelfstandigheid te voorkomen. Essentieel in de platform-economie. De afgelopen jaren is nauwelijks gehandhaafd door de Belastingdienst. En nu? Nu ligt een nieuw wetsvoorstel op tafel: ‘Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’. Zal dit dan de oplossing zijn?

ZZP-status in vogelvlucht
Van 2005 tot 2016 gold de VAR (verklaring arbeidsrelatie). Die werd vervangen door de Wet DBA (deregulering beoordeling arbeidsrelaties). Deze wet DBA met zijn modelovereenkomsten kwam nooit echt van de grond. Er was teveel onduidelijkheid. Daarom probeert de Minister het opnieuw met het wetsvoorstel ‘Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’. In de Memorie van Toelichting staat dat geen harde cijfers bestaan over het aantal schijnzelfstandigen in Nederland. Er wordt een schatting gemaakt van 200.000.

Artikel 7:610 BW wordt gewijzigd. Dit is het artikel dat de arbeidsovereenkomst definieert. De huidige drie criteria om van een arbeidsovereenkomst te ‘mogen’ spreken, zijn 1) er wordt door de werknemer zelf arbeid verricht, 2) er wordt salaris betaald door de werkgever en 3) de werknemer is in dienst en er is een gezagsverhouding. Met het wetsvoorstel wordt voornamelijk geprobeerd om het ‘in dienst van’-criterium te verduidelijken.

Drie nieuwe voorwaarden in de wet
Uit het nieuwe artikel 7:610 BW volgt dat sprake is van ‘in dienst zijn van een ander’, indien:

A) de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke aansturing door de werkgever. De werkgever bepaalt dus wat wordt gedaan, wanneer dat wordt gedaan en hoe dat wordt gedaan. De werkgever heeft de bevoegdheid om aanwijzingen te geven en de mogelijkheid om werkzaamheden te controleren en bij te sturen;

B) de arbeid of de werknemer organisatorisch zijn ingebed in de organisatie van de werkgever. De werkzaamheden behoren tot de kernactiviteiten, ze hebben een structureel karakter en/of worden zij-aan-zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten;

C) de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht. Er moet dus geen sprake zijn van (intern) ondernemerschap bij de werknemer zelf. Van ondernemerschap is wel sprake als de financiële risico’s en resultaten bij de werkende liggen. Die is dan zelf bijv. verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en/of materialen. Die is dan zelf in het bezit van (een) specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden die in de organisatie van de ‘werkgevende’ niet structureel aanwezig is. De werkende treedt zelfstandig naar buiten en/of er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uur per week.

Als men er met deze 3 ABC-criteria niet uitkomt, dan introduceert de wetgever ook nog een aanvullende 4e categorie van ‘extern ondernemerschap’, genaamd C+:

C+) De werkende heeft meerdere opdrachtgevers, besteedt tijd en geld aan werving, doet bedrijfsinvesteringen, is ingeschreven in de KvK en staat fiscaal te boek als ondernemer.

Rechtsvermoeden op basis van een tarief van € 32,24
Naast de verduidelijking van het bovengenoemde gezagscriterium, wordt ook een extra rechtsvermoeden ingevoerd op basis van een financieel tarief. In een nieuw artikel 7:610aa BW wordt bepaald dat bij een beloning van < € 32,24 per uur, een arbeidsovereenkomst wordt verondersteld. Het is dan aan de opdrachtgever/werkgever om het tegendeel te bewijzen. Een zeer concrete regel en gemakkelijk toepasbaar in de praktijk. Het bedrag is 120% van het minimumloon X 1,5. Met de 1,5 wordt verwerkt dat een ZZP-er niet alleen maar declarabele uren maakt, maar ook administratie en offertes moet verwerken.

De tijdlijn
Zoals gezegd, heeft de Belastingdienst de afgelopen jaren nauwelijks gehandhaafd op schijnzelfstandigheid. Handhaving betekent dat wordt gecontroleerd of zelfstandigen die werken voor opdrachtgevers niet eigenlijk ‘verkapte’ werknemers zijn. In dat geval moet de werkgever namelijk alsnog loonheffingen afdragen. De Belastingdienst gaat uiterlijk vanaf 1 januari 2025 weer handhaven op schijnzelfstandigheid. Het zou fijn zijn als het wetsvoorstel voor die tijd wordt aangenomen. Het ligt nu nog voor internetconsultatie.

Vragen over ZZP-ers, schijnzelfstandigheid of andere gerelateerde onderwerpen? Neem gerust contact op met Michiel Vergouwen, Michel Heijlaerts of één van onze andere specialisten.

Bronnen:
https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2023/10/06/internetconsultatie-verduidelijking-en-rechtsvermoeden-zzp-van-start
https://www.internetconsultatie.nl/wetverduidelijkingbeoordelingarbeidsrelatiesenrechtsvermoeden/b1

Liever direct contact opnemen?

Schroom niet, bel of mail ons vandaag nog

Op de hoogte blijven?

Laat je e-mailadres achter en ontvang als eerste onze laatste blogs en updates in je mailbox.

Inschrijven nieuwsbrief

Door |2023-10-25T07:25:26+02:00oktober 18, 2023|Arbeidsrecht, Michiel Vergouwen|Reacties uitgeschakeld voor ZZP: de stand van zaken eind 2023
Ga naar de bovenkant