Ontslag van een BBL-er

DKVA is ervaren in de kinderopvangsector. Ons kantoor werkt veel samen met diverse werkgeversverenigingen in deze branche. Soms komen in korte tijd veel vragen binnen over één specifiek onderwerp. In deze blog zetten we zo’n onderwerp in de schijnwerpers. Dit keer: het ontslag van een BBL-er.

Ontslag van een BBL-er
Een BBL (Beroepsbegeleidende leerweg) betekent een combinatie van leren en werken. De BBL-er is in dienst van het leerbedrijf (in casu de kinderopvang) en volgt tegelijkertijd een opleiding. Juridisch wordt dit o.a. vastgelegd via een leer-arbeidsovereenkomst. Hierop is de CAO Kinderopvang van toepassing. In de leer-arbeidsovereenkomst staat ook altijd een bepaling opgenomen dat wanneer de opleiding vroegtijdig wordt beëindigd, de leer-arbeidsovereenkomst ook automatisch stopt (een ontbindende voorwaarde). Een ontslag van een BBL-er dus. Dit zorgt regelmatig voor vragen, onduidelijkheden en conflicten. De kantonrechter in Eindhoven heeft nu duidelijk op papier gezet hoe het precies zit.

De casus
Een BBL-er (geboren in 2000) volgde sinds 1 augustus 2021 de opleiding tot pedagogisch medewerker. Zij kwam op 21 februari 2023 in dienst bij een kinderdagverblijf als BBL-er. Dit was voor 26 uur per week. De leer-arbeidsovereenkomst had de duur van één jaar. In de overeenkomst stond duidelijk (in artikel 13) opgenomen dat als de opleiding vroegtijdig werd gestopt “om welke reden dan ook”, de leer-arbeidsovereenkomst ook automatisch stopte. Op 24 februari 2023, meldde de BBL-er zich ziek. Zij ervaarde teveel druk tijdens haar eerste twee stagedagen. Ze werd vervolgens op 1 april 2023 uitgeschreven door de opleiding. De kinderopvang hoorde van deze uitschrijving. In reactie daarop is de (nog altijd zieke) BBL-er bericht dat de leer-arbeidsovereenkomst ook per 1 april 2023 werd beëindigd. Het UWV weigerde vervolgens een ziekte-uitkering aan de BBL-er. Uiteindelijk stonden de BBL-er en het kinderdagverblijf tegenover elkaar bij de rechter.

Wat vond de rechter?
De werknemer wilde loondoorbetaling vanaf 1 april 2023, omdat de leer-arbeidsovereenkomst nog niet zou zijn geëindigd en zou doorlopen tot 1 februari 2024. Het kinderdagverblijf vond dat de ontbindende voorwaarde was vervuld, doordat de opleiding vroegtijdig was gestopt. De kantonrechter zei: “het is aan de student om te bepalen of hij/zij voortijdig met een opleiding stopt, dan wel aan het opleidingsinstituut om te bepalen wanneer een student wordt uitgeschreven.” En dat was in casu ook gebeurd, waardoor de ontbindende voorwaarde terecht werd ingeroepen. Dit ontslag van een BBL-er was kortom rechtsgeldig.

Tot slot
De advocaten en juristen van DKVA kennen de kinderopvangbranche goed en zijn gespecialiseerd in de juridische kwesties die binnen de branche spelen. Heb je vragen over het ontslag van een BBL-er? Neem dan gerust contact op met Charlotte Koopman, Claudia van Hooff of één van onze andere specialisten.

Bron:
Rechtbank Oost-Brabant d.d. 31 augustus 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:4289